| De Boot We hebben er
jaren aan gebouwdZonder enig oponthoud
 We maakten nooit een rekenfout
 Dat was ons wel toevertrouwd
 
 We werkten hard, haast desperaat
 We aten slechts met mondjesmaat
 En leefden strikt in celibaat
 We werden net geen psychopaat
 
 Eindelijk klaar, dat was me wat
 Op een dag dat het ons zeer tegenzat
 Toen kwam opeens die lapjeskat
 De droom is nu uiteengespat
 Die kat heeft het
verklootOnze stemming is verre van devoot
 Onze nood is groot
 Wij missen onze boot
 | 
 
 
  
 
 |